(Ruinen, R.wold, Dwingeloo, Diever, Zuidwolde, Balinge, Dalen, Schoonebeek), bent (Beilen, Zuidlaren, Ide, Annen, Ann. kan.); beente (Sleen, Odoorn); beent, beend (Emmen, Valte, Exloo, Borger)
langhalmig veengras, b.v. aangewend tot dekking van huizen en schuren of 't maken van bezems. Gebruikt om pijpen schoon te maken, heet het bent(e), piont, raai, raoi, bente(n)spier, buntspier, deurtrekker (Halen), olde witte. Olde witte is echter ook en meer bepaald de naam van hard, droog, dun gras (b.v. te Diever, Dwingeloo, R.wold), ook hondehaar genoemd; te Borger groeit olde witte in slecht hooiland en hondehaar op bouwland. bentepolle (R.wold). De Bente − zuidelijke helft van Dalen. Bij Ruinen ligt een gehucht de Bendersche.