Drentsche spreekwijzen

Dr. J. Bergsma (1906)

Gepubliceerd op 17-04-2025

bekeukeln

betekenis & definitie

1° begoochelen: de oogen bekeukeln (N.-Dr., Halen, Borger, Gasselte, Buinen, Emmen, Wachtum, Dalen, Ruinen, R.wold), waarvan oogen(be)keukelerij (Eelde, Zuidlaren, Gasselte, G.nijveen, enz): mit die goochelaars is 't miest oogenbekeukelerije, volk! (Koekange). 2° behusselen, bekonkelen (Zweeloo, Eext).

< >