Drentsche spreekwijzen

Dr. J. Bergsma (1906)

Gepubliceerd op 17-04-2025

baldern

betekenis & definitie

hard en veel praten (D. V. 1840), ballern (Exloo, Borger), boldern; veel leven maken: jagen, liegen det 't baldert (Ruinerwold); razen: hei baldert veuls te veul met 't vee (Roden); met een vuurwapen schieten (Ruinen), met een stok in de boomen smijten (Eelde).

Hiervan 1° balderbus in de bet. van iemand, die veel praat en een ander overschreeuwt, balderbokse (Wachtum); balderboks (Valte, Gieterveen, Borger, Dalen), bolderboks (Schoonebeek); bolderbas (Witten, Lhee). 2° balderbusse (ZW.-Dr.), ballerbus (Borger), vlierhouten proppenschieter; knapbus (N.-Dr.), koegelbus (O.-Dr.), kogelbusse (Ruinen). De proppen, koegels, zijn meest van hede (vlasafval), papier, eikels, elzeknoppen. Dezelfde bus, voor waterspuit ingericht, heet o. a. te Diever, tjitterbusse.

< >