houten sluiting, hekwerk achter aan den wagen tusschen de ladders, achterschot; achterrik (Eelde), waegenhek (Dwingeloo). Fig. hij krig 't achterhek, de verkeering met het meisje wordt hem opgezegd (Anderen, Borger).
Ook hij krijgt een blauwtje. (Zie D. V. 1839, bl. 206).