Rode Bordeaux in de Haut-Médoc, Frankrijk
Het wijngoed - destijds Fort-Bedeau geheten - werd in 1757 gekocht door een zekere M. Gruaud die de naam veranderde. Dertig jaar later huwde zijn dochter met M. Larose, die de landerijen kocht en zijn naam toevoegde aan die van wijlen zijn schoonvader. De etiketten van vóór 1934 kunnen slaan hetzij op Gruaud-Larose-Sarget of op Gruaud-Larose-Faure. Oorspronkelijk was er maar één wijngoed dat echter iets meer dan een eeuw geleden in tweeën werd verdeeld, toen de erfgenamen Sarget het grootste gedeelte verkochten aan M.
Faure. In 1925 werd het wijngoed overgenomen door Désiré Cordier. Diens zoon Georges - de vader van Jean Cordier, de huidige eigenaar - bracht Gruaud-LaroseSarget en Gruaud-Larose-Faure in 1934 weer bijeen. De familie Cordier heeft tevens Château Talbot en Château Meyney in bezit en beheert Château Cantemerle.
In 1982 heeft het voormalig bankconsortium ‘La Hénin’, eigenaar van ‘Listel’, de zandwijnen uit Zuid-Frankrijk, de meerderheid van de aandelen Cordier en van de wijngaarden overgenomen. Gruaud-Larose is volgens de classificatie van 1855 een Deuxième Grand Cru du Médoc. Bijzonderheden: zeer evenwichtige wijn die snel rijpt en het prototype is van de beste Saint-Julien. Voortreffelijke finesse en licht parfum.
Oppervlakte: 82 ha
Gemiddelde produktie: 250 tonneaux (33000 kistjes)
