Het extensieprobleem is dat van sommige woorden niet duidelijk is welke entiteiten eraan beantwoorden. 'Taal' is zelf een goed voorbeeld, maar het probleem geldt ook historische termen als 'renaissance', of 'de 16e eeuw'.
• De term 'extensie' staat in de semantiek tegenover 'intensie' (met een 's'). Alternatieven voor dit oppositiepaar zijn 'denotatie'-'connotatie' en 'Bedeutung'-'Sinn' (Frege).
• De eerste term van deze oppositieparen betekent: de dingen in de werkelijkheid die onder de term vallen; de tweede term slaat op de omschrijving die we in een definitie van de term geven, of de representatie ervan in onze geest. De standaardtheorie in de semantiek (die teruggaat op Frege) is dat we de extensie van termen vaststellen op grond van hun intensie. (Je bent in staat alle tafels in de wereld aan te wijzen omdat je een idee hebt van de omschrijving of definitie van de term 'tafel').
• Terwijl we de intensie van een term als 'tafel' in de Van Dale (of in ons hoofd) vinden, vinden we zijn extensie in de wereld om ons heen: de tafel waar mijn computer op staat, behoort ertoe.