Dieren-encyclopedie

Lize Stilma (1961)

Gepubliceerd op 23-10-2024

Uil

betekenis & definitie

Het gezicht van een uil is honderdmaal zo scherp als het onze; het gehoor is zo scherp, dat de uil de richting van het geluid op een haar na kan vaststellen en daar mankeert bij ons ook nog wel eens wat aan! Dat de nek zo goed draaibaar is, moet ook wel, want hij kan niet met de ogen draaien zoals wij. Er bestaan 135 uilensoorten; tussen die soorten is nogal wat verschil.

Er bestaat een uil die vliegend net zo groot is als een mens en er is ook een soortgenoot, die niet groter wordt dan een spreeuw.Het steunen en kreunen dat deze nachtdieren doen is angstaanjagend. Over uilen, de dieren die in sprookjes en legenden een grote rol spelen, kan heel veel worden verteld. In het grote boek „Op verkenning bij de dieren” door Han Rensenbrink en Rien Poortvliet samengesteld (uitgave Scheltema & Holkema, Amsterdam), wordt ook een heleboel gezegd. Het verhaaltje, dat de uilen overdag niets zien, helpt dit boek wel uit de wereld; er zijn immers uilen, die al op jacht gaan terwijl het nog vrij licht is? „Omdat,” zegt de schrijver, „de uil ogenschijnlijk menselijk de wereld inkijkt, is hij uitgeroepen tot de verstandigste van alle vogels, symbool van wijsheid. Maar dat kan de uil niet helpen! Het effect wordt nog versterkt door het bewegen van de oogleden. Een gewone vogel houdt het oog schoon door er steeds een derde ooglid, het zgn. knipvlies van binnen naar buiten over te poetsen onder de andere oogleden. Maar een uil knipt met zijn oog door het bovenste ooglid naar beneden te doen en dat doet nogal menselijk aan. En als de uil slaapt trekt hij net andersom zijn onderste ooglid op. Dat doet hij ook als hij zich bedreigd voelt en kijkt dan vaak door een klein kiertje over zijn ooglid heen. Dan vallen zijn grote nachtogen niet op. Misschien is daar ook wel het verhaal van de uil die overdag niet kan zien op gegrond.”

Alle uilen herkennen we door hun grote dikke kop en de ogen, die zo opvallend naar voren kijken; het is net alsof de uil geen hals en geen nek heeft.

De kerkuil zien we op torens, en oude gebouwen. De steenuil (een klein peper- en zoutkleurig ding) is overdag net zo goed in de weer als ’s nachts. De roestbruin, zwartbruine ransuil geeft de voorkeur aan de nacht en is niet huiverig om ook in de steden te komen, maar dan het liefst wel in grote tuinen en parken.

< >