De ransuil heeft een gebogen snavel en een ruig verenkransje om de ogen, terwijl hij roestbruin is. De ransuil broedt wel bij ons en dan graag in een bos; hij zit mooi rechtop te slapen en roept in de nacht op huilerige toon „oeeoh”.
De ransuil is een grapjas: als hij denkt dat er gevaar is, maakt hij zich dun, zodat we menen tegen een dikke boomtak aan te kijken.