Prieelvogels; zo heten de vogels, die van het nestbouwen een geweldig karwei maken. Nu is het dat eigenlijk altijd wel, maar de prieelvogels maken er een kunststuk bij uitnemendheid van.
In Nieuw-Guinea en Australië maken de heren der prieelvogelfamilie van takken en bladeren zulk een prachtig prieeltje, dat men nauwelijks kan geloven het werk van een vogel te zien! Men dacht vroeger dan ook, dat geesten, engelen of mensen die huisjes hadden gemaakt, totdat men ontdekte, dat dèze vogels het helemaal zelf doen. Maar met het bouwen van dit prieeltje houdt het nog niet op. Het wordt versierd, mooi gemaakt, de laatste hand die er aan wordt gelegd, doet de deur dicht! Het huisje, dat op de grond is gebouwd, krijgt een tuintje met kleuren, zo rijk van veelheid, dat het is, alsof de vogel zijn eigen kleuren wil weergeven en dat zijn er nog al wat. Hij sleept met steentjes, bloemetjes, bladeren, schelpjes, en maakt zo zijn huisje nog mooier. Daar komt wel een vrouwtje, dat rustig broeden wil, op af; maar ze broedt niet in dat woninkje! Neen in een boomnest, het prieel dient alleen om te laten zien, dat dit terrein bewoond is. Het is dus eigenlijk een fraai bordje: „Verboden toegang”!