Onze vogel, de ekster, heeft een blauwgroene glans over zich en draagt zwart-witte schoudervlekken. Met wippende staart springt ie links en rechts, alsof hij al springend en „tjak” roepend moet leven.
Het nest vinden we in de buurt van huizen en met de zwarte snavel en witte buik is de ekster gemakkelijk te herkennen. Op het kralensnoer en het zilveren lepeltje is de ekster dol; ziet hij de kans schoon, dan gaat er iets blinkends mee naar het nest.