De Raad voor de Rechtspraak hoort bij de rechterlijke macht, maar spreekt zelf geen recht. De algemene taak van de Raad is te bevorderen dat de gerechten hun werk – rechtspreken – goed kunnen doen.
De Raad behartigt de belangen van de gerechten bij de politiek en het (lands)bestuur, in het bijzonder de minister van Veiligheid en Justitie.