Vishangen zijn hoogopgaande bedrijfsbouwwerken, voorzien van daken met schoorstenen, waarin vis wordt gerookt en gedroogd. Vaak is een hang vernoemd naar het soort vis dat er wordt bewerkt. Zo zijn er bokkinghangen waar gezouten haringen worden gerookt en gedroogd.
In palinghangen wordt paling gerookt. Vis wordt vóór het roken gezouten en gewoonlijk ook gekruid. Bij droog zouten wordt het zout gewoon op de vis gestrooid.
Bij nat zouten, pekelen genoemd, wordt de vis wordt in pekel gelegd, een mengsel van zout en water. Dikke vis moet langer gepekeld worden dan dunne vis. Na het zouten wordt de vis gedroogd, omdat de rook niet in een natte vis kan doordringen.
Drogen gebeurt vaak in een speciaal drooghok, maar het kan ook in een rookoven door met een lage temperatuur de oven open te zetten.
Na het drogen wordt de vis gerookt. Warm roken gebeurt met een temperatuur van ongeveer 70 graden Celsius.
Bij koud roken is de temperatuur circa 30 graden waardoor de vis niet gaart. Paling en makreel worden in de regel warm gerookt en zalm koud. (Van Dale/Wikipedia)