De oudste vorm bestaat uit een houten stok met aan één zijde een vaste klos, die aan de onderkant een scherpe ijzeren punt heeft. Op de stok zit nog een verschuifbare klos met punt, die met een wig wordt vastgezet. Die wig kan in de lengterichting van de stok zijn aangebracht of dwars erop worden vastgedrukt.
Er zijn ook exemplaren waarbij beide klossen door middel van een duimschroef op de stok geklemd kunnen worden. In een modernere versie zijn over een stok met rechthoekige doorsnede twee elementen van messing geschoven, beide met een klemschroef aan de bovenzijde en een scherpe punt aan de onderzijde. Eventueel kan aan één van de punten een potlood geklemd worden.
Nog nauwkeuriger kon worden gewerkt met een model met een messing liniaal, waarlangs dito klemmen schoven, waarin aan de onderkant verstelbare stiften zijn aangebracht. Er werd ook een losse potloodhouder meegeleverd. Andere naam: schuifpasser.
