Aan een hogere opleiding gevormde technicus. In de latere M.e. kwam de benaming ingeniator, engienmeester of engeigneur in gebruik voor de man die belegeringstoestellen ontwierp en vestingen bouwde. Aan de Leidse Academie werd in 1600 de studie en opleiding gereglementeerd voor militaire ingenieurs.In de bouwkunde gebruikt men het begrip reeds in XVIb, niet alleen voor vestingbouwkundigen, maar ook voor beeldhouwer-bouwmeesters als Cornelis Bloemaert en zijn leerling Hendrick de Keyser. ingeniaris: 1561 Antwerpen, stadhuis. ingenieurs oft mrs van oxael: 1613, ’s-Hertogenbosch, St.-Jan, patroon voor het hoge altaar met het crucifix. 1642 Mechelen, O.L.V. over de Dijle: ingenieur die een ontwerp maakt voor een nieuw gedeelte.In Frankrijk werd in 1672 het ‘Corps des Ingénieurs du Génie’ opgericht en in 1716 het ‘Corps des Ingénieurs des Ponts et Chaussées’.
In 1794 werd te Parijs de Ecole Polytechnique gesticht. De architectenopleiding volgde in 1806 aan de École des Beaux Arts.In 1863 werd te Delft de Polytechnische school gesticht, in 1905 omgevormd tot Technische Hogeschool, nu Technische Universiteit. Men kan er opgeleid worden tot civiel ingenieur en tot bouwkundig ingenieur (ir.).
In Eindhoven kan men thans opgeleid worden tot bouwkundig ingenieur. In België kan men aan verscheidene instituten opgeleid worden tot burgerlijk ingenieur en ingenieur-architect. In Nederland zijn opgeleiden aan een Hogere Technische School sedert 1960 gerechtigd eveneens de titel ingenieur (ing.) te voeren.