Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

W. Shakespeare

betekenis & definitie

1564—1616, een der beroemdste dichters en tooneelschrijvers der wereld. Hij werd geboren te Stratford-on-Avon (Warwickshire).

Daar zijn vader spoedig in geldelijke moeilijkheden kwam te verkeeren, kon aan zijn opvoeding en ontwikkeling niet veel worden ten koste gelegd. Hij huwde op zeer jeugdigen leeftijd (1582), vestigde zich te Londen en werd daar spoedig een gevierd acteur en schrijver van blijspelen en drama’s.

Zijn vóór 1595 geschreven sonnetten, opgedragen aan den graaf van Southampton, gaven hem bekendheid zelfs aan het hof. In 1611 keerde hij naar Strafford terug, waar hij bleef wonen tot zijn dood.

In 1623 werden zijn gezamenlijke werken voor de eerste maal uitgegeven.In zijn eerste periode (1588 tot het midden der negentiger jaren) was zijn stijl nog te gezwollen. Hij schrijft in dezen tijd blijspelen als Love’s Labour Lost (1591); The two Gentlemen of Verona (1591); The Comedy of Errors (1591); het drama: Romeo and Juliet {1591); historische drama’s als Henry VI (1592), Rlchard IV (1592, ’93) enz. Tot hooger bloei steeg zijn kunst in zijn tweede periode (gewoonlijk genomen tot 1601, ’02), met werken als: The Merchant of Venice (1594); Midsummer Night’s Dream (1595); Henry V (1599); As you like it (1599) e. a. Bij de eeuwwisseling komen er schokkende gebeurtenissen in zijn leven voor: de dood van Southampton, van zijn eenigen zoon, later van zijn vader. Nu werd de toon van zijn stukken veel ernstiger. Het begin van zijn derde periode wordt gesteld in de jaren 1601, ’02.

Nu verschijnen zijn tragedies Jnlius Caesar (1601); Hamlet {1601, ’02, welk werk wel ’t meest tot het voor altijd vestigen van zijn roem heeft bijgedragen); Othello (1604); Macbeth (1605, ’06); King Lear 1606); Timon of Athens (1607, ’08); Pericles 1607, ’08); Antony and Cleopatra (1608); Coriolanus (1608); in alle welke werken hij zich toont een doorvorscher der menschenziel en een uitbeelder der menschelijke hartstochten. Tot meerdere kalmte is hij voor zichzelf gekomen in de werken van zijn vierde periode (1608—1613): Cymbel'me (1610, Tl); The Winter’s Tale (1610 T1) ; The Tempest (1611; de jaartallen zijn voor het grootste deel slechts hij benadering, met waarschijnlijkheid, op te geven).

De stof voor zijn stukken ontleende hij meestentijds aan oude doorsnuffelde verhalen, kronieken en dergelijke. Maar gaven deze hem het „gebeente”, voor het „vleesch” zorgde hij zelf op onnavolgbare wijs. Natuurlijk is niet alles in zijn vele stukken even „af”. Naar onzen maatstaf gemeten komt er hier en daar in zijn tooneelspelen iets aanstootelijks voor. Maar een genie van de eerste soort is niettemin Shakespeare in het kennen en schilderen van de roerselen der ziel, de bewogenheid van het hart, den rijkdom van het leven; daarbij toont hij te beschikken over fijnen humor, zeldzame verbeeldingskracht en een meesterschap over de taal, die hij kneedt naar zijn wil.

Op Shakespeare heeft zonder twijfel invloed uitgeoefend zijn begaafde tijdgenoot en medetooneelspeler en -schrijver Christopher Marlowe (1564—’93). Een uitgebreide literatuur bestaat over het vraagstuk of niet zijn andere tijdgenoot, de philosoof Francis Bacon (Baco van Verulam, zie het art.) de eigenlijke verborgen auteur van Shakespeare’s meesterwerken is geweest (een kwestie, opgedoken in 1856); aangezien Shakespeare vrij onwetend en zijn drama’s zoo geleerd zouden zijn. Op grond van de groote verschillen, die er tusschen de beide schrijvers en hun werken bestaan, kan de echtheid en oorspronkelijkheid van Shakespeare’s literarisch en psychologisch zoo uitmuntende gewrochten met groote zekerheid gehandhaafd blijven. Een van de jongste verdedigers dier oorspronkelijkheid is Georges Maurevert in de Revue Mondiale. Hij typeert en concludeert aldus: „Neen, alleen een man van eenvoudige afkomst als William Shakespeare, een auteur van middelmatige ontwikkeling als hij, die slechts weinig Latijn en nog minder Grieksch kende maar die zeer belezen was, een verwoed autodidact, die verwonderlijk gemakkelijk werkte, zich aanpaste en waarnam, die bovendien begaafd was met een onloochenbaar dichterlijk genie — zooals reeds de Sonnetten getuigen — alleen hij kan (in samenwerking) de schrijver zijn van het wonderbaarlijke œuvre dat op dezen eenen naam slaat. De hoedanigheid van het materiaal en de aangewende middelen is het beste bewijs”.

Shakespeare kwam niet op tegen het Christelijk geloof zijner dagen. Nochtans beziet hij het leven van menschelijk standpunt uit en houdt met den menschelijken factor overwegend rekening. Met name in Hamlet laat hij zien hoezeer de geest van twijfel en ongeloof een mensch overmeesteren kan. Hij is in een bepaalden zin realist en kan een voorlooper heeten van de moderne levensbeschouwing en het moderne denken.

< >