Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Treuren

betekenis & definitie

Het werkwoord dat daarvoor het meest voorkomt staat in verband met een ander werkwoord dat verwelken beteekent. Daarom wordt het ook gebruikt van de natuur (Am. 1:2; Jes. 24 : 4; 33 : 9; 24 : 7).

Toch wordt het ’t meest gebezigd voor het treuren dat de mensch kan doen, vooral van het klagen om den gestorvene (Hoz. 10 : 5; Num. 8 : 8). Zoo kan gesproken worden van een treurig maken van de menschen en van de natuur (Ez. 31 :15; Klaagl. 2 : 8).

Zich treurig betoonen, gelijk rouw bedrijven (Gen. 37:34; Ez. 7:27; 2 Sam. 13:17). Leed dragen om een persoon (1 Sam. 15 : 35).

Sommigen meenen dat de namen Abel en Abel Mitzraïm met hetzelfde werkwoord in verband staan (Gen. 50 : 11). Het woord rouw is van den stam van dit werkwoord (Esth. 4 : 3; 9 : 22; Gen. 27 : 41; Am. 8:10; Jer. 6:26; Micha 1:8; Ez. 24 : 17; Gen. 50 : 10).Een ander werkwoord door treuren vertaald beteekent: diep ademhalen; zuchten; klagen (Jes. 2 : 26: 19 : 8). Eenmaal wordt het werkwoord versmachten vertaald door treuren: mijn oog treurt vanwege verdrukking (Ps. 88 : 10). Nog vinden wij het woord treurig in den zin van bedroefd, hetwelk dan in verband staat met de idee kwaad, ongeluk (Neh. 2:1; 2:2; Spr. 25:20; Neh. 2 : 3).

In Hosea 9 : 4 lezen wij van treurbrood; daar wordt een woord gebruikt afgeleid van het werkwoord bovengenoemd, dat beteekent zuchten enz.

De hoofdgedachte dan bij het werkwoord treuren met zijn afgeleide woorden als: het treuren; een treuren maken; treurig; treurende zijn; treurigheid; treuring, is het treuren over een doode. Omtrent rouw-bedrijven en treuren over den gestorvene licht ons de Schrift voldoende in. De rouwklage over de dooden geschiedde in klaagliederen met bepaalden rythmus (Matth. 11 : 17). Ten teeken van rouw werd het kleed gescheurd; de zak aangedaan en zat men neer in stof en asch en bestrooide daarmee zijn hoofd, sloeg op de borst en de heup en ging blootshoofds en barrevoets; het hoofd en in ieder geval den baard omwonden. Ook werd het haar uitgerukt of afgeschoren en de baard geheel weggenomen of gekort. Het was niet een ongewoon verschijnsel dat men vastte en insnijdingen maakte in zijn vleesch, hoewel dit door de wet was verboden, omdat dit een gebruik was dat voorkwam in den dienst van vreemde góden (Deut. 14 : 1).

Bij een langdurig vasten in verband met den rouw werd dit soms onderbroken door een doodenmaaltijd na zonsondergang; zulk treurbrood was den Heere onrein (Hoz. 9:4). Men vergelijke verder art. Rouw.

Het begrip treuren in het Nieuwe Testament komt het eerst voor in de Bergrede: zalig zijn die treuren. Een uiting van de armoede naar den geest, van het gevoelen dat men iets geestelijks mist; het is het treuren over geestelijk leed; het is niet een luid klagen, maar wroeging hebben (Matth. 5 : 4). Het is het tegenovergestelde van wat de bruiloftskinderen moeten doen (Matth. 9 : 15; zie nog Luc. 6 : 25 en Jac. 4:9).

< >