Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Toradja’s

betekenis & definitie

De naam beteekent „bovenlander” en werd door de kustmenschen gegeven aan de bergmenschen van Midden-Celebes. Zij waren onderworpen aan den vorst van Loewoe, zetelende te Paloppo, aan den golf van Boni.

Zij worden onderscheiden in de Sadang-Toradja, de Posso-Toradja en de Sigi-Toradja (in het Paloe-dal). Dit is een taalkundige onderscheiding, want in zeden en gewoonten verschillen zij niet veel.

Eerst na 1905 kwamen zij onder rechtstreeksch bestuur der Regeering. Het zijn goedige, vriendelijkeen eerlijke menschen.

De Zending begon haar arbeid onder hen in 1892 (DrKruyt en Dr Adriani in Posso). Hier is een der rijkst gezegende zendingsvelden van Indië. (Zie art.

Posso.) Onder de Sadang-Toradja’s werkt de Gereformeerde Zendingsbond en heeft er aanvankelijk eenigen ingang gevonden. Het Leger des Heils heeft zendingsposten onder de SigiToradja’s in het Paloe-dal.

< >