Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Toespraak

betekenis & definitie

is een soort aanspraak of rede, bijv.: hij hield een toespraak (aanspraak, rede), tot zijn werklieden; op kerkelijk terrein: de toespraak bij Doop, Avondmaal, bevestiging van. ambtsdragers, huwelijk, begrafenissen, enz. In de oude formulieren van Doop en Avondmaal wordt er van toespraken geen melding gemaakt.

In de Roomsche, Grieksche, Luthersche en buitenlandsche Gereformeerde kerken is het voor zoover wij weten ook geen gebruik. Alleen in de Christelijk Gereformeerde kerk van 1834 werd het „toespraakje” gewoonte.

Hier en daar geldt die gewoonte nog. De Gereformeerde kerken willen er echter in den regel niet van weten.

Het gevaar is ook niet te miskennen, dat de gemeente de persoonlijke toespraak van den Dienaar boven de objectieve onderwijzing van de Formulieren gaat stellen. De meeste toespraken ontaardden in een gemoedelijk woord tot de ouders, vooral tot de moeder, en tot de aanzittende gasten.

De bedoeling was wel om de stichting te verhoogen, maar in de practijk bleek, dat deze korte preekjes de vrome aandacht meer van het sacrament afdan er heenleidden. Voor velen werd de toespraak hoofdzaak en het sacrament bijzaak.

Het beste is bij de bediening van Doop en Avondmaal en bij de bevestiging van ambtsdragers en huwelijken aan de Formulieren niets toe te voegen. Alleen bij de begrafenissen blijft de toespraak zich handhaven.

Indien zulk een toespraak niet het karakter van „bediening des Woords” aanneemt is daartegen geen overwegend bezwaar.

Lijkpredikatiën of lijkdiensten zullen, naar art. 65 der Kerkenordening, niet worden ingevoerd.

De toespraak van den predikant in het sterfhuis of bij het graf, mag dus niet het karakter dragen van een officieele bediening des Woords. (Zie Dr B. Wielenga, Ons Doopsformulier, blzz. 329—332, Ons Avondmaalsformulier, blzz. 415—418.

Het Ouderlingenblad„ 1929, no. 83, blzz. 1002—1003).

< >