Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Supranaturalisme

betekenis & definitie

(of Supernaturalisme). Eerstin de laatste jaren der 18e eeuw zijn de termen Rationalisme en Supranaturalisme veelvuldig gebruikt, vooral door Kant, Gabler en Reinhard.

In dien tijd waren deze twee richtingen alzoo onderscheiden, dat het Supranaturalisme (het stelsel van het bovennatuurlijke) van de erkenning eener bovennatuurlijke openbaring uitging, terwijl het Rationalisme de erkenning eener bovennatuurlijke openbaring afwees. Het verdient aanbeveling deze twee termen in deze beteekenis te blijven gebruiken, al is dit niet altijd het geval geweest.

Het schadelijk gevolg van die geestesrichting, welke als de Aufklärung (verlichting) wordt aangeduid, was, dat in de plaats van de orthodoxe theologie een rationeel (redelijk) Supranaturalisme ingang vond, dat nog wel een bijzondere Openbaring Gods aannam, maar tevens beweerde, dat deze Openbaring door de menschelijke rede moest worden gerechtvaardigd of m.a.w. dat de Openbaring niet in strijd mocht en kon zijn met de rede. De Openbaring moest haar goed recht voor de rede kunnen handhaven.

In beginsel openbaarde zich reeds zulk een redelijk Supranaturalisme (al werd toen de term zelf nog niet gebruikt) in Nederland onder den invloed van de Cartesiaansche wijsbegeerte bij B. Bekker en prof.

A. Roëll en in Engeland bij enkele anti-deïstische Apologeten en ook bij enkele theologen, die gemeenlijk ten onrechte volbloed Deïsten genoemd worden.

In Duitschland was het de filosoof Chr. Wolff, die onder den invloed van Pufendorf en Leibniz het rede-principe op den voorgrond plaatste; echter nog niet zóó, dat de rede vijandig stond tegenover de openbaring.

Dit principe werd geleidelijk sterker ontwikkeld.

Tegenover het Deïsme stelde zich een Apologetiek, die op redelijke gronden de Openbaring en de kerkleer trachtte aannemelijk te maken.

Maarten volle werden de dogma’s reeds niet meer beleden. De spits werd er van afgebroken.

Feitelijk begon dit reeds met Buddeus. Sterker kwam ’t reeds uit bij Carpovius, S.

J. Baumgarten, F.

A. Schultz, Pfaff enMosheim.

Nog weer verder ging Spalding, bij wien de algemeen-religieuze motieven reeds van meer beteekenis waren dan de specifiek Christelijke blijkens zijn bekend boek Bestimmung des Menseden. De dichter Gellert zocht ze nog te combineeren.

In de zestiger en zeventiger jaren der 18e eeuw schreed ’t proces nog verder voort bij Michaelis, Ernesti, Semler en Lessing en bij z.g. neologen Döderlein, Teller, Jerusalem en Sack.

De grens tusschen het Supranaturalisme en Rationalisme was toen zoo goed als geheel uitgewischt.

Men dweepte met de al meer in omvang toenemende Natuurlijke Godgeleerdheid en trachtte met historische en redelijke bewijzen voor de rede de belijdenis der kerk aannemelijk te maken. Men verdeelde die bewijzen in uitwendige en inwendige en bedoelde met de inwendige bewijzen die, welke aanwezen, dat de Christelijke religie in overeenstemming is met de redelijke en zedelijke natuur des menschen of m.a.w. met zijn verstand en (vooral) met zijn hart en geweten.

Toch voelde het Supranaturalisme wel, dat deze bewijzen geen bewijzen in den strikten zin van het woord waren. Slechts zij laten er zich door overtuigen, bij wie een zekere zedelijke gesteldheid der ziel bijv. echte waarheidsliefde en zedelijke ernst (Van Oosterzee) aanwezig is.

In Engeland waren vertegenwoordigers van het Supranaturalisme Butler en Chalmers en in ons land: Van Nuys Klinkenberg, Muntinghe, Heringa, Vinke, de oprichters en schrijvers van het Haagsche Genootschap ter verdediging van het Christendom, Pareau en Hofstede de Groot. Zelfs Van Oosterzee kon er zich niet van losmaken, al noemde hij zijn standpunt een modern supranaturalisme en al gaf hij toe, dat „zich het bestaan der bovennatuurlijke dingen niet met gelijke evidentie als een wiskundige stelling bewijzen laat” (Christelijke Dogmatiek2,1, 6).

De groote fout van het Supranaturalisme is, dat het niet genoeg of in ’t geheel niet rekent met het feit, dat van nature ons verstand door de zonde verduisterd is.

< >