Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Subordinatlonisme

betekenis & definitie

is de naam voor een stelsel van hen die afwijken van de rechtzinnige leer der Heilige Drieëenheid. Letterlijk vertaald, beteekent het de leer van de onder-ordening, en de bedoeling is dat men gelooft en leert dat de Zoon en de Heilige Geest aan den Vader gesubordineerd of ondergeschikt zijn.

Op het concilie te Nicea 325 had de Kerk beleden tegen de Arianen, die leeren dat de Zoon het eerste en voornaamste schepsel van den Vader was, en dus niet gelijk in wezen met den Vader, weshalve de Arianen ook wel Anomoeërs genoemd worden, de Homo-ousia van den Vader en den Zoon, dat ze één en gelijk in wezen waren. Na het concilie van Nicea verhief zich het Semi-Arianisme, dat leerde dat er tusschen den Vader en den Zoon niet was homo-ousia, maar wel homoi-ousia, (dit woord beteekent gelijkvormigheid in het wezen), weshalve zij ook wel Homoi-ousianen genoemd worden.

Deze strijd kwam tot beslechting op het concilie van Constantinopel 381, waar het symbool van Nicea over de eenswezenheid van Vader en Zoon hernieuwd werd, en daaraan toegevoegd de belijdenis van de homo-ousia of eenswezenheid van den Heiligen Geest met den Vader en den Zoon.Hiermede nu hangt ten nauwste samen de strijd over het Subordinationisme. Want ligt het wezen van het Arianisme in de loochening van de eenswezenheid van den Zoon met den Vader, dan volgt daaruit dat de Vader van hooger en de Zoon van lager orde is, dat de Zoon een minder en lager wezen is, aan den Vader ondergeschikt. En zonder bepaald het Arianisme in zijn uiterste consequentie te aanvaarden, zoo is er toch bij velen invloed van het Arianisme op de leer der Drieëenheid uitgegaan. Het komt voor dat men belijdt dat de Zoon eeuwig is, en niet geschapen, niet uit niets voortgebracht, maar gegenereerd uit het wezen des Vaders, dat men Zijn eenswezenheid met den Vader belijdt, maar toch gelooft dat Hij minder is dan de Vader en aan dien gesubordineerd of ondergeschikt. De Vader is God, en de Zoon ontvangt Zijn natuur door mededeeling van den Vader.

Deze leer van de subordinatie van den Zoon aan den Vader werd in de Oude Kerk verdedigd door de Semi-Arianen, in de eeuw der Hervorming door de Remonstranten, en later door de Supranaturalisten.

De Gereformeerde Kerken belijden tegen de dwaalleer van het Subordinationisme in hare Confessie artikel VIII aan het slot: „de Vader is nooit zonder Zijn Zoon, noch zonder Zijn Heiligen Geest geweest, want zij zijn alle drie van gelijke eeuwigheid in éénzelfde wezen. Daar is noch eerste, noch laatste, want zij zijn alle drie één in waarheid, in mogendheid, in goedheid en barmhartigheid”. Het is openbaar dat de leer van het Subordinationisme te kort doet aan de zuivere belijdenis van de Drieëenheid, want ondergeschikt, gesubordineerd te zijn is in strijd met de waarachtige Godheid. Als men zegt dat de Zoon of de Heilige Geest gesubordineerd is, dan eerbiedigt men niet ten volle de waarachtige Godheid van den Zoon of van den Heiligen Geest, verloochent die metterdaad hoewel men ze met den mond belijdt. Maar als men de subordinatie bestrijdt en belijdt dat Vader, Zoon en Heilige Geest van gelijke eeuwigheid zijn, dat daar is noch eerste noch laatste, en dat zij één zijn in waarheid, in mogendheid, in goedheid en barmhartigheid, dan belijdt men van de drie Personen, ieder afzonderlijk ten volle de waarachtige en wezenlijke Godheid, en zoo eerst kan men gelooven en belijden de eenheid van de drie Personen in het Goddelijk Wezen.

In de Geloofsbelijdenis van Athanasius wordt de leer van het Subordinationisme zeer krachtig bestreden. We lezen daar art. 25—28: „en in deze Drieheid is niets eerst, noch laatst; niets meest, noch minst; maar de gansche drie Personen hebben gelijke eeuwigheid en zijn malkanderen alleszins gelijk, zoodat in alle opzichten, gelijk nu gezegd is, de Eenheid in de Drieheid, en de Drieheid in de Eenheid is te eeren. Daarom zoo wie wil zalig worden, die moet aldus van de Drievuldigheid gevoelen.”

< >