De spot is op zichzelf niet absoluut te verwerpen, men vindt er soms het éénigafdoende middel in om misstanden aan de kaak te stellen, en daardoor den weg tot opruiming er van te banen. Het doel is daarbij te prijzen: men beoogt er geenszins mede iemand van de achting, die hem toekomt, te berooven, maar hem van verkeerde inzichten of handelingen te genezen.
Onder dit licht is het breede gebied der letterkundige satyre te bezien. Ten deele ook de spotprenten, die in de geschiedenis een machtig wapen bleken, om de zeden te hervormen, ofschoon zij de gestelde maat ook wel eens te buiten gingen en zich aan ’s naasten eer vergrepen en dus zondig werden.
Niet ten onrechte spreekt men dus van een „heiligen spot”. In den Bijbel vindt men er vele voorbeelden van.
Jesaja spot met de heidenen, die een boom kappen om er de ééne helft als brandstof voor ’t bereiden van spijs van te gebruiken, terwijl zij voor de andere helft als voor een god knielen, na er een menschen-aangezicht in gesneden te hebben (Jes. 44). Elia spot met de profeten van Baal op den Kartnel, hen aansporend om luider te roepen, daar hun god misschien slaapt of op reis is (1 Kon. 18).
Jezus keurt het niet af, dat de menschen den man, die een toren wilde bouwen, maar op de helft bleef steken omdat hij de kosten niet vooraf berekend had, beginnen te bespotten (Luc. 14 : 29). In Jezus’ eigen woorden klinkt nu en dan zelfs ook een spottende toon door, zooals in de spreuk van de blinde leidslieden, die met hun blinde volgelingen saam in de gracht vallen (Matth. 15 : 14).
Ja, ook van God zelf staat geschreven, dat Hij, die in den hemel woont overdegoddeloozen zal lachen en hen zal bespotten (Ps. 2 : 4), maar in al die gevallen ligt het motief nooit ofte nimmer in de zucht om iemand te krenken. Juist deze zucht verleent een diepzondig karakter aan den spot.
Het is er dan niet meer louter om te doen het verkeerde te hekelen, het te ridiculiseeren en daardoor tot wegneming te prikkelen, de beweeggrond ligt veeleer in den wensch den persoon zelf aan de algemeene verachting prijs te geven en hem de kroon zijner eere van ’t hoofd te rukken.
De spot wordt giftig en onverschoonlijk, wanneer hij iemand in zijn achtbaarheid aantast.
Het spottende woord, ja, ook het spottende gebaar valt dan terstond onder het oordeel des Heeren, omdat het gebod der naastenliefde er door geschonden wordt. In dezen zondigen spot zijn zeer zeker graadverschillen, ’t Maakt schuldig den mensch in ’t algemeen met zulk een spot te grieven, ’t Stelt schuldiger hem te keeren tegen wie ons ’t allernaast staan, zooals vader en moeder (Spreuk. 30 : 17).
Nog zwaarder schuld rust op den mensch, die de broederen in ’t geloof bespot, daar de banden des geloofs zelfs teerder dan de banden van bloedverwantschap zijn (Matth. 10 : 37—38). Maar ’t allerschuldigst wordt de spot, waarmede men het heilige, inzonderheid God en Christus bejegent.
Wie met het heilige, waarin niets berispelijks is, waagt te spotten, bewijst daarmede het zelf te verachten en zoekt het daarom ook bij anderen verachtelijk te maken. Zoo zijn er altoos geweest, die in het gestoelte der spotters zaten Ps. 1).
En zoo heeft men inzonderheid met den lijdenden Jezus gespot, men denke aan despotkroon, aan het spotwoord: „Profeteer wie u geslagen heeft”, en aan den schaterenden spot aan den voet des kruises. Ongewroken kan zulk een vlijmende spot niet blijven.
God laat zichzelf, en dus ook zijn Naam, zijn Zoon, zijn Woord, zijn Koninkrijk, zijne Kerk niet bespotten (Gal. 6:7), Ismaël, die met den zoon der belofte spotte, werd er om uitgedreven, en de Heilige Schrift waarschuwt op vele plaatsen tegen den zondigen spot. Hier geldt voor allen, die bespot worden, de spreuk: „Mijne is de wrake, Ik zal het vergelden, spreekt de Heere” (Hebr. 10:30).
Op den meest snijdenden, onverdienden spot is een waardig zwijgen het beste antwoord. Wij zijn er slechts toe bekwaam, indien de zin van Christus in ons is; van Hem, die, als Hij gescholden werd, niet weder schold, en als Hij leed, niet dreigde, maar gaf het over aan Dien, die rechtvaardiglijk oordeelt (1 Petr. 2 : 23).