Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Sittimhout

betekenis & definitie

Het hout van den schittah; deze naam is uit het Egyptisch overgenomen; het hout van een grooten, doornachtigen boom. Het is de eenige boom op het Sinaïtisch schiereiland, waarvan het hout geschikt is voor timmerhout.

Maar het leent zich daartoe dan ook bizonder goed, omdat het zeer hard is en tevens licht. Als het oud wordt, dan wordt het haast zoo zwart als ebbenhout.

De arabische gummi wordt uit zijn hars verkregen. Onder de vrijwillige offers voor het heiligdom wordt ook het sittimhout genoemd (Ex. 25 : 5; 35 : 7, 24).De ark moest van sittimhout worden gemaakt (Ex. 25 : 10; 37 : 1, 4; Deut. 10 : 8); ook de handboomen om haar te dragen (Ex. 25 : 13). Eveneens moest de tafel der toonbrooden met zijn handboomen daarvan worden vervaardigd (Ex. 25 : 23, 28; 37 : 10, 15). De berderen met de richelen eveneens; alsmede de pilaren voor den voorhang (Ex. 26 : 15, 26, 32, 37; 36 : 20, 31, 35). Zelfs het koperen altaar met zijn handboomen en het reukaltaar met zijn draagboomen waren van dit hout (Ex. 30 : 1,5; 27 : 1,6; 38 : 1, 6). Eveneens het reukaltaar (Ex. 37 : 25) met de handboomen (Ex. 37 : 28).

De sittimboom wordt ook genoemd onder de zeven boomen in Jes. 41 : 19.

< >