beteekent van den Sinai afkomstig en wordt vooral gebruikt als naam van een tweetal beroemde handschriften, die in het Catharinaklooster op den Sinai zijn gevonden. Het eerste is de codex Sinaiticus, een Grieksch handschrift, dat oorspronkelijk het geheele Oude en Nieuwe Testament bevatte.
Toen de Duitsche geleerde C. Tischendorf in 1844 het Catharinaklooster bezocht, kreeg hij enkele bladen van het Oude Testament (Septuaginta) in handen, welke hij onder den naam van codex FredericoAugustanus uitgaf.
Bij een later bezoek in 1859 verwierf Tischendorf de rest van hetzelfde handschrift, te weten een groot deel van het Oude Testament, het volledige Nieuwe, den brief van Barnabas en den Herder van Hermas. Dit handschrift van het Nieuwe Testament was van het allergrootste gewicht, het dagteekent uit de 4e eeuw, is een der oudste en beste handschriften van het Nieuwe Testament en wordt thans in Petrograd bewaard.
Met Codex Sinaiticus wordt doorgaans dit handschrift bedoeld.In 1892 bezochten twee Engelsche dames Mevrouw A. S. Lewis en Mevrouw M. D. Gibson het Catharinaklooster. Zij vonden daar een zeer oud handschrift, dat de vier Evangeliën in het Syrisch bevatte en dat in een ouden en tevens zeer merkwaardigen tekst.
Deze Syrische vertaling der Evangeliën volgde naar meestal wordt aangenomen op het Diatessaron van Tatianus, werd later min of meer herzien, waarvan een ander handschrift de z.g. Syrus Curetonianus het bewijs levert en in de vijfde eeuw vervangen door de Peschittha. Dit Syrisch handschrift heet Syrus Sinaiticus of ook wel Syrus lewisianus naar de ontdekster. De oude vertaling der Evangeliën, die in de twee genoemde handschriften voorkomt, heet in tegenstelling met het Diatessaron, dat een Evangeliën-harmonie is, de Evangeliën der gescheidenen. Men zie voorts deel I, blz. 587, II. blz. 463, IV. blz. 557.