in Gallië (Trier) leefde omstreeks het jaar 400. Hij stond in nauwe relatie tot de monniken van Lexinum en voornamelijk tot Eucherius.
Van zijn vele geschriften bezitten wij alleen nog, uitgenomen 9 brieven, de boeken: Adversus avaritiam en De gubernatione Dei. In het eerste boek beveelt hij als ideaal voor een Christen aan het niets-bezitten of de gemeenschap van goederen, zooals die in de eerste gemeente bestaan heeft, althans volgens hem.
Vandaar zijn eisch aan de geestelijken gesteld, dat zij geen vermogen zullen bezitten, of in elk geval het toewijzen aan de kerk, wanneer zij komen te overlijden. Daarbij dacht Saivianus niet aan vermeerdering van kerkelijk goed, maar wel aan de zedelijke waarde van zulk een handelwijze.In het tweede boek spreekt hij als asceet een oordeel uit over de destijds heerschende toestanden op zedelijk gebied. De val van het Romeinsche rijk was volgens hem een Godsoordeel over de zedelijke verwildering onder het volk. In dit boek prijst hij afstand doen van alle aardsch bezit als een middel tot zedelijke verheffing aan. Hij had een scherpen kijk op de maatschappelijke misstanden van zijn tijd.