werd den 23sten November 1663 te Zutfen geboren. Hij studeerde aan de Utrechtsche hoogeschool onder leiding van mannen als Petrus van Mastrigt en Herman Witzius.
Den 6den Maart 1684 werd hij te Utrecht proponent. Hij diende achtereenvolgens de gemeenten van Ophemert (van 1684 tot 1688), van Oostzaan (van 1688 tot 1692), van Schiedam (van 1692 tot 1695) en van Rotterdam (van 1695 tot 1724).
Hij overleed den 20sten Augustus van het jaar 1724.Men getuigde van hem, dat hij oprecht en vroom was, een man van één stuk, zeer bemind, kundig en godzalig. Hij behoorde tot de bekende Coccejanen van zijn tijd. Hij gold voor een geleerd man, die thuis was in de oude talen, antiquiteiten en wijsbegeerte. Nog wordt zijn uitlegkundig werk De brief aan de Efezen verklaart en toegepast om strijd geroemd.