Uit Tarragona, presbyter, trad in verbinding gedurende de Priscillianistische twisten met Augustinus. Bij een bezoek, dat Orosius in 414 aan Afrika bracht, reikte hij aan Augustinus een boek over getiteld: Commonitorium de errore Priscillianistarum et Origenistarum.
Dat boek moest dienen om Augustinus op de hoogte te brengen met de dwalingen van de Priscillianen en Origenisten. Van Afrika reisde hij naar Betlehem en daar werd hij in den Pelagiaanschen strijd gewikkeld (convent te Jeruzalem 415).
Hij schreef nu zijn boek: Liber apologeticus de arbitrii libertate, waarin hij het standpunt van Augustinus over de leer van de vrijheid van den wil verdedigde. Op raad van Augustinus vervaardigde hij een Historiarum adversus paganos.
In dat boek weerlegde hij de beschuldiging der Heidenen, dat het Christendom de oorzaak was van den economischen achteruitgang. Met verwijzing naar Eusebius, Livius, Eutropius, Justinus, Tacitus e.a. toonde Orosius aan, dat de wereld altoos vol ellende geweest was en dat die ellende nog grooter zou wezen, als het Christendom niet gekomen was.
In de Middeleeuwen werd dit boek veel gelezen. Het diende dikwerf als een leiddraad bij het onderwijs in de geschiedenis.