is daar, waar de goederenvoorraad niet toereikt voor de bevolking. Wanneer bijvoorbeeld de bevolking zoo groot wordt, dat de beschikbare productiemiddelen te weinig leveren voor het levensonderhoud, is er overbevolking.
Zoo is er sprake van overbevolking in sommige deelen van de Chineesche laagvlakte : ondanks aller vlijt is de productie per hoofd te gering voor het levensonderhoud, waardoor armoedeverschijnselen optreden. De remedie tegen overbevolking kan zijn1° vermeerdering van de productiemiddelen Zoo heeft het agrarische Japan zich toegelegd op de industrie;
2° de emigratie naar andere streken.
De juiste aanwending dier middelen zal overbevolking als blijvend verschijnsel voorkomen, ook al zullen crisissen optreden. De vraag of in Nederland overbevolking dreigt, kan, aldus Mr. J. Postmus in zijn Onderzoek naar omvang en aard van de bevolkingsconcentratie in Nederland sedert 1830 niet beantwoord worden ; zeer veel zal afhangen van de economische verder-ontwikkeling van Nederlandsch-Indië en die van de Europeesche Staten, speciaal Duitschland, de productieve kracht van het Nederlandsche volk, de spaarzin, de Nederlandsche handelspolitiek, de invloed van de drooglegging der Zuiderzee enz.
In Nederlandsch-Indië is het probleem van de overbevolking op sommige deelen van Java ernstiger. Zoo is er te dichte bevolking met het begeleidende verschijnsel van armoede in Bagelen (al is hier reeds veel verbeterd door het droogleggen der rawahs). Hiertegen wordt aangewend het middel der emigratie naar andere gewesten: in 1925 werden uit de 3 groote havens van Java 60.000 contractanten verscheept naar de Buitengewesten, waar in tegenstelling met Java nog overvloed van bouwgronden disponibel is. Ook is het vraagstuk van de industrialisatie onder de oogen gezien (in verband daarmee verscheen een Rapport van H. van Kol, die daartoe de Japansche nijverheid bestudeerde).
Komt dus plaatselijk op aarde overbevolking voor — veel gewichtiger is de toekomstvraag of overbevolking der wereld dreigt. De geleerden, die op het voetspoor van Malthus (zie art.) verder gaan, achten de dreigende overbevolking nabij. Zoo wordt met name door A. M. CarrSaunders (in zijn boek The Population Problems) de vrees geuit, dat de overbevolking zoo groot zal worden, dat de mensch zich zelfs met een staanplaats tevreden zal moeten stellen! Een berekening leerde volgens hem dat de wereld reeds over 500 jaar 246114 millioen inwoners zal hebben. Nu heeft Oppenheimer (bij het art.
Bevölkerung in Handwörterbuch der Staatswissensciiaften) berekend, dat de aarde, wanneer men de steppen en woestijnen weet te benutten en de schatten der rivieren en zeeën worden gebruikt, voedsel kan geven aan ruim 200 milliard menschen of ongeveer ¼ billioen. De dichtheid der bevolking zou dan wezen 1850 per K.M2. Oppenheimer wil hiermee zeggen, dat de natuurlijke rijkdommen der aarde praktisch als onuitputtelijk mogen worden beschouwd en dat van een absolute overbevolking der aarde niet kan gesproken worden.