Gewoonlijk gebruikt in plaats van het woord normaallessen (zooals de wet op het Lager Onderwijs van 1878 de door het volk „normaalschool” genoemde cursus betitelde). Oorspronkelijk was een normaalschool een aequivalent van de ecole modète, de modelschool, zooals er in ’t laatst van de 18e en ’t begin van de 19e eeuw op onderscheiden plaatsen bestonden.
Zulke scholen waren dan de plaatsen, waar aanstaande onderwijzers zich konden oefenen. In Frankrijk breidde dit instituut zich uit.
De naam „ecole modèle” werd vervangen door „ecole normale”. Aan de „ecoles normales primaires” werden dan de onderwijzers, aan de „ecoles normales supérieures” de leeraren opgeleid.
De wet op het Lager Onderwijs in Nederland gaf in 1878 hoofden van scholen bij het Lager Onderwijs de bevoegdheid „normaallessen” in te richten voor de opleiding van onderwijzers. Naar leerplan B, bevatte de cursus 57 lesuren, naar leerplan A 70 lesuren (dan werd ook wiskunde en Fransch gedoceerd).
De honoreering der leeraren der particuliere normaallessen was de premie, die voor elke(n) voor het examen geslaagde(n) candida(a)t(e), door het Rijk werd uitgekeerd. Bij de nieuwe wet op het Lager Onderwijs (1920) zijn vele normaallessen zoozeer in ’t gedrang gekomen, dat ze werden opgeheven.
Dit tengevolge van de meerdere eischen voor de Lager-Onderwijs-acte.