werd geboren 1473 te Thorn, bezocht de Universiteit te Krakau, waar hij wijsbegeerte, geneeskunde en sterrekunde studeerde. In dit laatste vak bekwaamde hij zich verder in Italië en maakte hij zich vermaard.
In 1499 werd Copernicus leeraar in de wiskunde te Rome, keerde evenwel spoedig naar Duitschland terug en werd professor te Frauenburg, waar hij 1543 overleed. Door zijn onderzoekingen kwam Copernicus tot de overtuiging, dat de tot dusver algemeen gehuldigde theorie van Ptolemeus, volgens welke de aarde het middelpunt van het heelal was en de zon draaide om de aarde, onjuist was.
Copernicus vond, dat de aarde als planeet draaide om de zon en behoort door deze uitvinding tot de grondleggers der nieuwe sterrekunde. De ontdekkingen van Copernicus zijn met die van andere groote wis- en sterrekundigen als Keppler en Galilei van beteekenis geworden, ook omdat ze — zij het onbedoeld — mede werkten tot het opkomen der latere Aufklärung, die o.a. op grond van het natuuronderzoek de theologie, ja al het bovennatuurlijke op zijde drong.
Het stelsel van Copernicus heeft sinds zijn dagen algemeen gegolden, totdat het merkwaardig genoeg in den laatsten tijd door de relativiteitstheorie van Einstein van zijn alleenheerschappij schijnt te zullen worden beroofd.