De nalezing op akkers, in wijnbergen en olijventuinen kwam den armen, vreemdelingen, weduwen en weezen toe (Lev. 19:10; Deut. 24 : 19—21). Figuurlijk in Jes. 24 : 13: gelijk na den wijnoogst en olijvenoogst slechts nog enkele verstrooide vruchten overig zijn (vgl. 17 : 5 v.), alzoo in het land Juda, nadat de goddelijke oordeelen voltrokken zijn, nog weinige Israëlieten.
Dezen echter zullen volgens vers 14 echte Israëlieten, volgens 6 : 13 een heilig zaad zijn. Jer. 49 : 9, vgl.
Obadja : 5 Geene nalezing moet in Edom overig worden gelaten, d. i. het moet geheel uitgeplunderd en vernietigd worden.