(Jes. 1 : 8). Met een kleine uit riet opgerichte hut, voor de tuinwachters bestemd (nachthutje in den komkommerhof), wordt het eenzame Jeruzalem in het midden van een woeste streek vergeleken.
Zoo is de kerk des Heeren temidden van de wereld een nachthutje, d. w. z. een klein hoopje geloovigen (1 Cor. 1:26—28).