Valentijn Ernst Löscher was in het begin der 18e eeuw hoogleer in de theologie geworden te Wittenberg. Hij was een orthodox-Luthersch man, zeer geleerd en niet zonder eenige waardeering voor het Piëtisme.
Hij was niet zoo scherp jegens de Piëtisten als andere Lutherschen waren. Toch telde hij in zijn boek Timotheus Verinus 13 dwalingen, waartoe het Piëtisme leidde t. w. indeferentisme jegens de leer, geringschatting van het ambt en de genademiddelen, vermenging van rechtvaardigmaking en heiligmaking, neiging tot Chiliasme, Terminisme, Mysticisme, verachting van het instituut der kerk, eisch van absolute heiligheid van personen en gemeenschappen en eindelijk als laatste separatisme.
Hij wilde echter door een samenspreking gaarne de tweespalt weg trachten te nemen. Deze samenspreking had in 1719 plaats te Merseburg (Merseburger colloquium) tusschen V.
E. Löscher aan de eene zijde en A.
H. Francke en Herrenschmidt aan de andere zijde.
Men kwam echter niet tot eenig resultaat.