Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Maris

betekenis & definitie

Jacob Hendrik, Matthijs en Willem Maris zijn drie zonen uit één gezin, die allen zich aan de kunst hebben gewijd. Zij stonden aan het hoofd van de nieuwere Haagsche Nederlandsche schilderschool, welke zich in vele opzichten de vergelijking met die der zeventiende eeuw niet behoefde te schamen.

De drie Marissen namen hier ongetwijfeld een overheerschende plaats in. Zeer bijzonder is het, dat drie broeders dezelfde kunst beoefenen; ieder op een geheel persoonlijke en typisch onderscheiden manier, zoowel wat aangaat de onderwerpen als wat betreft de opvatting er van.

Zij leggen in hun magistraal werk superieure kwaliteiten aan den dag, die hen, ofschoon zoo gansch verschillend in openbaring, alle drie plaatsten in de eerste rij der kunstenaars van hun tijd.I. Jacob Hendrik Maris 1837—’99 is de grootste en wijdst begaafde. Met zijn zeldzame heerschappij over lijn en kleur adelde hij alle onderwerpen, die hij aanvatte. Een vorstelijk schilder. Veel vermogend aquarellist. Om zijn schilderijen van Amsterdam de schilder van die stad genoemd. Na 1864 treedt een keerpunt in ten aanzien van zijn kunst, als hij met zijn studie Herdersjongen aan een rivier, na een periode van worsteling, zich als landschapschilder loslaat. Het diepgekleurde herfstweer van het vochtige Holland heeft hij op ongeëvenaarde wijze geschilderd. Om de harmonieuze gedempte tonen werd hij met zijn vrienden smalend „de grijze school” geheeten. In 1870 schilderde hij niet minder dan 14 rivier-, strand- en zeegezichten. Van toen af is in hem de Meester van het symfonische Hollandsche landschap aan het woord. Beroemd zijn van hem: Terugweg van het kerkhof, Maanlicht, Aan het strand. Binnenplaats vooral is een juweeltje. De jonge moeder geldt als een chef d’oeuvre van een figuurstukje.

II. Matthijs Maris 1839—1916. Een eenige figuur onder de Nederlandsche kunstenaars. Een dichter in de schilderkunst. Niet populair, wijl zijn eigen genre van kunst door slechts weinigen begrepen is. Zijn werk heeft een hoogheid en een adel, die alleen het deel is der allergrootsten.

Reeds als knaap had hij meesterstukken vervaardigd. De Zaaier van Thijs Maris is de schoonste ets, die ooit naar een schilderij werd gemaakt. Bij hem wordt het etsen een kunst, die in de volheid harer werking de meest doorwrochte schilderij niets heeft toe te geven. Van Thijs’ etsen zal men geen twee afdrukken vinden, die elkaar precies gelijk zijn. Aan eiken afdruk wijdde hij nog weer een ganschen dag arbeids ter retouche. Een „meesterdroomer” was hij.

Beroemd is Kerkgang te Freiburg. Een bekende schilderij van hem is: De drie Windmolens.

III. Willem Maris, 1844—1910. In zijn vroege jeugd kwam hij reeds op den weg, waarop zijn genie zich ontplooien zou. Als kind voelde de aankomende beestenteekenaar zich al tot het weiland aangetrokken. Willem Maris zette koers naar de open weelde van het Hollandsch buiten, waaraan de vroegere groote meesters zoo weinig aandacht hadden geschonken. Hij streefde naar een verjongde zuiver Hollandsche landschapkunst en teekende de rijpgroene malsche weiden, waar de koeien in feesten.

Met zijn licht-effecten en verf-effecten is hij de schilder van het Hollandsch buitenleven. Bekend zijn van hem: Rustende kalven en Span Geldersche ossen.

< >