Dat we 1 Cor. 16 : 22 lezen, is een Arameesche uitdrukking, die vertaald kan worden door: De Heere is gekomen, of door: Kom, Heere! Met het oog op de beteekenis, vgl. ook Openb. 22 : 20, verdient de laatste verklaring de voorkeur. De uitdrukking komt ook voor in het avondmaalsgebed van de Didache (zie aldaar).
We hebben te denken aan een menigvuldig opgezonden bede der eerste Christenen, om de wederkomst des Heeren, die (vgl. ons Halleluja, Hossanna, Amen) juist omdat ze zoo vaak geuit werd, staande term werd en in het Arameesch overging naar de Grieksch sprekende Christenen.