(Groote oorkonde) is de naam van de beroemde grondwet, in 1215 door den koning Jan zonder Land aan het Engelsche volk gegeven. Ofschoon soortgelijke staatsstukken ook door vroegere koningen waren uitgevaardigd, gaven toch de grootere lengte van de magna charta, alsook de buitengewone omstandigheden, waaronder ze verscheen, aan deze wet een geheel eenige plaats in het Engelsch volksbesef.
Telkens opnieuw werd ze bekrachtigd en vooral tijdens de worsteling tusschende Stuarts en het parlement, werd de magna charta beschouwd als een heilige, onschendbare wet, die de belichaming was van de Engelsche volksvrijheden.De oorzaken van de verleening der magna charta waren, in ’t algemeen genomen, de toenemende gebondenheid der Engelsche baronnen aan hun landgoed door verlies van hun bezittingen in Normandië, de vervanging van een populaire door een impopulaire koning, en de ongehoorde geldvorderingen, die tot overmaat van ramp nog gevolgd werden door nederlagen op het vasteland. Vooral na de verpletterende nederlaag, door Jan zonder Land bij Bouvines geleden tegen den Franschen koning, traden de baronnen met kracht op. Zij dreigden den koning met afval en oorlog, indien hij niet binnen een bepaalden tijd hun wettige rechten en vrijheden erkende. De koning weigerde elke tegemoetkoming en zoo brak de opstand uit. Londen en andere steden openden de poorten voor het leger der baronnen. De koning moest nu wel toegeven.
Op een weide bij Windsor werd een vergadering gehouden, die van 15—21 Juni 1215 duurde.
Hier hechtte de koning zijn zegel aan de magna charta en werden maatregelen getroffen, om de nakoming te verzekeren. De koning deed een beroep op paus Innocentius 111, die in een bul van 24 Augustus 1215 de magna charta van nul en geener waarde verklaarde. Gedurende den strijd, die hierop volgde tusschen den koning en de baronnen, die een Franschen prins de koningskroon aanboden, werd Jan zonder Land ziek en stierf 19 October 1216.
De magna charta bevatte o. m. bepalingen, die de vrijheid der kerk vaststelden, die willekeurige geldvorderingen door den koning uitsloten, die misbruiken in de rechtspraak wegnamen.
De magna charta is langen tijd gehouden voor een staatsstuk, dat door gloednieuwe ideeën vooruitgreep op de latere constitutioneele monarchie. De jongste geschiedschrijving laat echter zien, dat de magna charta weinig meer deed dan oude rechten bevestigen, en legt er den nadruk op, dat vooral de baronnen er door gebaat werden, en dat van werkelijke volksvrijheid weinig gevonden wordt in deze „grondwet”.