Geboren te Chambéry 1754, overleden te Turin 1821, was een Roomsch publicist, die, hoewel Sardinisch onderdaan, door zijn geschriften de zaak van het Ultramontanisme in Frankrijk op de krachtigste wijze heeft gediend. Hij heeft de beteekenis van het pausdom voor de ontwikkeling van Europa in het licht trachten te stellen.
Een fel tegenstander van de moderne ideeën over kerk en staat, godsdienst en politiek, verdedigde hij de absolute macht en onschendbaarheid des pausen. Gelijk de Reformatie voor hem de bron was van alle rampen van zijn tijd, zoo zag hij in de pauselijk macht den eenigen vasten grondslag der maatschappij, de noodzakelijke voorwaarde der ware beschaving.
Toch zijn zijn geschriften rijk aan diepzinnige en ware gedachten. Van Graaf de Maistre is het woord, door Groen van Prinsterer menigwerf aangehaald: Zonder den val verklaart gij niets; doch met den val verklaart gij alles.
Met kracht komt hij telkens op tegen den waan, als ware de wildheid, die inderdaad verwildering is, de eerste staat der menschheid. De menschheid is met wetenschap begonnen, zelfs met een hoogere, intuïtieve wetenschap, die den mensch op de vleugelen van het genie over bergtoppen deed zweven, gelijk nog de dorst naar wetenschap wijst op het hoogtepunt, waaraan de mensch ontzonk.
Alles verkeert onder den invloed van den val. De wetenschap en de taal.
Ook het dier, al verstaat het dit niet, gelijk de mensch, wien een blik op zichzelf met den blos der schaamte moet kleuren. Terwijl het gebed den mensch scheidt van het dier, zoekt de wijsbegeerte der achttiende eeuw hem op allerhande manier van het gebed afkeerig te maken, waarin zelfs het schitterendst talent misbruikt werd, dat daarmee alle aanspraak op hulde verloor.
Terugkeer tot God is volgens De Maistre noodzakelijk.
Zonder godsdienst is geen vrijheid mogelijk, en rest alleen slavernij.
Die terugkeer is geen alles omverwerpende verandering, waarvoor men beducht zou moeten zijn. Evenmin als men bij den zieke vreest voor den terugkeer der gezondheid.
De Maistre wil niet een revolutie in tegenovergestelde richting; wat hij aldus uitdrukt: „le rétablissement de la monarchie, qu’en appelle contre-révolution, ne sera point une révolution contraire, mais le contraire de la révolution’’. Dienovereenkomstig was ook het motto van het Berhner Politisches Wochenblatt: „Nous ne voulons pas le contreRévolution, mais le contraire de la Révolution”.
Zonder dan ook één oogenblik de Roomsche dwalingen van De Maistre te vergeten, of in te stemmen met alle denkbeelden door hem bepleit, noemt toch Mr D. P.
D. Fabius hem in Voortvaren onder de antirevolutionaire schrijvers van beteekenis.