Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Josefinisme

betekenis & definitie

Keizer Jozef II (1780—1790) van Oostenrijk had zich als levensdoel gesteld de kerk in zijn keizerrijk vrij te maken van de pauselijke hiërarchie. Zijn devies was: „ik wil mijn onderdanen leeren, dat zij Catholiek kunnen wezen, zonder dat zij Roomsch behoeven te wezen”.

De politiek van Jozef, die leiden moest, om tot dit doel te geraken, wordt in de historie aangeduid met den naam Josefinisme. De keizer begon met te verbieden, dat er pauselijke verordeningen bekend zouden gemaakt worden, zonder dat eerst de landheer zijn toestemming daartoe verleend had (placet).

Hij hief ook alle kloosters op, die niet voor zielezorg, opvoeding of verpleging van kranken dienden. De prediking moest in de landstaal gehouden worden, bedevaarten en processiën moesten beperkt worden.

Daarenboven was de keizer zeer vredelievend jegens andersdenkenden. Hij vaardigde in 1781 een Tolerantie-edict uit, waarbij aan de Protestanten gelijke rechten werden toegekend als aan de Roomschen.

De bisschoppen, die liever onder de jurisdictie van den Roomschen stoel stonden dan onder de keizerlijke beambten, verzetten zich hevig tegen de keizerlijke besluiten. Uit Rome kwamen dringende verzoeken tot den keizer.

Men deed van uit Rome allerlei voorstellen, maar niets mocht baten. De keizer bleef bij zijn eenmaal genomen besluit.

Toch reisde paus Pius VI zelve naar Weenen (een tegenhanger van den tocht naar Canossa) om den keizer van zijn voornemen af te brengen, maar deze pauselijke komst, hoewel uiterst buitengewoon, leidde niet tot het door Rome beoogde doel. Alleen had Pius er door verkregen, dat er geen openlijke breuk kwam tusschen Oostenrijk en den Roomschen stoel.Onder leiding van de priesters brak er nu in 1787 een opstand uit in de Zuidelijke Nederlanden, die destijds aan Oostenrijk behoorden. De oorzaak van dien opstand lag in de overijlde en despotieke manier, waarop men de besluiten des keizers uitvoerde. Toen nu ook in Hongarije, waar men eveneens van de hervormingen niet gediend was, een opstand dreigde los te breken, moest Jozef II, kort voor zijn dood, zijn besluiten, uitgenomen het Tolerantie-edict, intrekken. Jozef 11, meer een humaan dan een godsdienstig man, had zijn doel niet kunnen bereiken. Op zijn graf kon men beitelen: „Hier ruht ein Fürst dessen Absichten rein waren, der aber des Unglüch hatte alle seine Entwürfe scheitern zu sehen.”

< >