werd te Damascus geboren in het begin van de 8ste eeuw. Zijn vader Sergius was een Christelijk beambte van den Khalief Abdelmaleh.
Oorspronkelijk droeg hij den naam Mansur, d. i. de verloste. Johannes schijnt ook in dienst van den Khalief gestaan te hebben.
Zijn wetenschappelijke vorming heeft hij ontvangen van den Siciliaanschen monnik Kosmas. Johannes verliet zijn wereldlijke loopbaan en ging in het klooster van den heiligen Sabas bij Jeruzalem.
Van daaruit streed hij in geschriften tegen de beeldstormers in Constantinopel. Hij is persoonlijk in Constantinopel geweest, om zijn stem te laten hooren tot verdediging van de beeldenvereering.
Op het concilie van Constantinopel 754 (waarschijnlijk was hij toen reeds gestorven) spraken de beeldenbestrijders den vloek over hem uit. De beeldenvereerders achtten hem zeer hoog en de Grieksche kerk beschouwt Damascenus als haar laatsten kerkvader.Damascenus was dogmaticus. Hij schreef een werk getiteld: Uitlegging van het orthodoxe geloof. Daarin trachtte hij de leer der orthodoxe vaderen in systeem te brengen. Iets oorspronkelijks bezat hij niet. Hij leefde, evenals de geheele Oostersche kerk, uit den schat, welke het verleden aanbood.