Een kleermakersknecht uit Aargau, die in het begin der 16de eeuw te Bern door de Dominicanen gebruikt werd als een werktuig van „vroom bedrog”, waarmede zij het aanzien van hun orde wilden verhoogen. Aan Jetzer, die in het klooster der Dominicanen te Bern opgenomen was, verscheen de Moeder Gods, die hem een nagel of spijker door de hand stak.
Hoewel Jetzer het bedrog doorzag — hij herkende in de „verschijning” een der monniken van het klooster — liet hij zich den mond snoeren, en nam zelf aan het bedriegelijk spel daadwerkelijk deel. Maandenlang werd nu de gestigmatiseerde aan het volk vertoond, dat een hartstochtelijke belangstelling voor het „wonder” aan den dag legde.
Toen de monniken begonnen te vreezen, dat Jetzer het bedrog zou openbaren, poogden zij hem te vergiftigen, wat echter mislukte. Intusschen liet de raad van Bern door den bisschop een onderzoek instellen.
Jetzer, en ten slotte ook vier monniken, bekenden — op de pijnbank — het bedrog. De monniken werden verbrand.
Jetzer wist uit de gevangenis te ontsnappen, en keerde naar Aargau terug, waar hij zijn vroeger handwerk weêr opnam. De indruk, door deze droeve geschiedenis gemaakt, heeft niet weinig medegewerkt om bij de bevolking van Bern den weg voor de reformatie te banen.