(of Arndt) is een prediker geweest, die tegenover het orthodoxisme van zijn tijd de noodzakelijkheid van het innige verkeer met God aanprees. Hij werd geboren in 1555 te Ballenstadt (Anhalt).
Zijn opleiding ontving hij aan de Universiteit te Helmstadt, Wittenberg en Straatsburg. Reeds als student gevoelde hij zich aangetrokken tot de lectuur der mystieken.
Bernard van Clairvaux, Tauler en Thomas a Kempis waren zijn lievelingsschrijvers. De godgeleerde twisten in die dagen boezemden hem weinig belang in.
Hij had er een afkeer van. In 1582 werd hij predikant te Badeborn.
Daar bleef hij tot 1590. Toen kwam hij vanwege het exorcisme in conflict met zijn hertog, die Gereformeerd was.
Hij werd afgezet van zijn dienst. Nu arbeidde hij als predikant te Quedlinburg (tot 1599), in Brunswijk (tot 1608) en Eisleben (tot 1611).
Overal werd zijn arbeid met zegen gekroond.
Hij werd echter door velen om zijn neiging tot de mystiek aangevallen en men beschuldigde hem van vele dingen o. a. papisme, Calvinisme, Osiandrianisme, Flavianisme, Schwenkeldisme, Paracelsisme, Alchymisme enz.
De starre orthodoxisten in de Luthersche kerk waren in het uiten van beschuldigingen nooit karig. Ondanks dien tegenstand bleef Arnd aandringen in zijn prediking op het inwendige leven, de gemeenschap met Christus.
In 1611 werd „dit brandende en schijnende licht op een nog hooger kandelaar geplaatst.” Hij werd generaal-superintendent in Celle en stierf aldaar na een gezegenden arbeid van 10 jaren op 11 Mei 1625. Bij al de vijandschap der orthodoxisten ontbrak het hem in zijn leven toch niet aan warme sympathie van sommige godgeleerden in zijn tijd.
De beroemde dogmaticus Johann Gerhard en ook Andreae hielden hem de hand boven het hoofd. Arnd is beroemd geworden door zijn werk: Vier boeken van het ware Christendom, dat in 1609 compleet verscheen, in vele talen werd overgezet en naast de „Navolging van Christus” van Thomas wel het meest verbreide stichtelijke boek is geweest.
Ook van beteekenis was zijn boek Paradiesgartlein voller christlicher Tugenden, dat in 1612 verscheen. Men kan hem een voorlooper van het Piëtisme noemen.
Ongetwijfeld is hij in een tijd, toen het geloof voornamelijk als een daad des verstands werd opgevat en duizenden het hartelijk vertrouwen op Jezus Christus niet meer kenden, tot grooten zegen geweest. Hij had echter niet zulke groote gaven als Spener en Francke later bezaten.
Daarom is de arbeid van Arnd een meer stille geweest, maar, al ging er geen genoegzame kracht van hem uit, om een richting te vormen, hij heeft toch voor het innige gemeenschapsleven met God zijn stem laten hooren en — niet tevergeefs.