Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Ira

betekenis & definitie

I. Een van Davids helden (2 Sam. 23 : 26) en de aanvoerder van een der twaalf afdeelingen van het leger van David (1 Kron. 27 : 9).

II. Davids „opperofficier” (2 Samuel 20 : 26) het Hebreeuwsche woord doelt op een bizonder vertrouwelijke plaats die deze titularis aan het bof van David innam (Ira de Jairiet of de Jethriet (2 Sam. 20 : 26; 2 Sam. 23 : 38).

< >