Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Inscriptie

betekenis & definitie

Inschrift, opschrift is de naam, dien men geeft aan in steen (eventueel in andere stoffen) aangebrachte mededeelingen. Ten allen tijde en onder alle beschaafde volken treffen we de gewoonte aan om op standbeelden en openbare gebouwen, graven, alsook op afzonderlijk daartoe opgerichte steenen of metalen platen, blokken enz. mededeelingen aan te brengen.

Men spreekt van inschrift of inscriptie om uit te drukken, dat de letters in de stof zijn gehakt of gesneden, van opschrift om aan te geven, dat de aangebrachte woorden het een of ander omtrent het gebouw enz., waarop ze voorkomen, te kennen geven. De opschriften dragen gewoonlijk een min of meer officiéél karakter.

Reeds de groote kosten, waarmee het gepaard gaat, beletten er een al te kwistig gebruik van te maken. Het zijn de meest belangrijke mededeelingen, die kort en krachtig in inscriptie worden gegeven.

Zoo is er zelfs een bepaalde inscriptiestijl (lapidaarstijl), soortgelijke mededeelingen worden telkens op dezelfde wijze geboden.Belangrijk zijn vooral de inscripties, die uit de oudheid tot ons zijn gekomen. Niet slechts door de mededeelingen, die ze bevatten, maar ook, omdat ze in onderscheiding van de handschriften, die telkens zijn overgeschreven, waardoor veranderingen ontstonden, nog geheel in denzelfden vorm bestaan, als ze opgesteld werden door hen, die ze maakten. D.w.z. inschriften geven niet slechts belangrijke, niet slechts betrouwbare (want al komt met name overdrijving niet zelden in inscripties voor, toch geven ze over ’t geheel de waarheid), maar ze geven ook in schrift, in grammatische vormen een getrouwe weergave, van hetgeen in een bepaalden tijd onder een volk werd gevonden. Slechts heeft men rekening te houden met het feit van den eigenaardigen inscriptiestijl, waarvan reeds werd gesproken.

Van Grieken en Romeinen, van Mesopotamische rijken (van deze meest gebakken kleitafels), van de Indiërs zijn ons zeer vele en nog eens vele inscripties bewaard. Bij de Egyptenaren treffen we meer geschilderde opschriften aan, maar ook deze in groote menigte. Daarbij steekt het bijzonder af, dat van het oude Israël zoo goed als geen enkele inscriptie tot ons kwam. Dit hangt in het algemeen wel daarmede samen, dat Israël geen volk was van groote gebouwen, gedenkteekenen, altaren, prachtgraven, die alle vragen om een opschrift. Maar daardoor missen we dan ook de vele gegevens, die we inzake lettervorm en grammatische verschijnselen door de inscripties van Grieken, Romeinen enz. hebben ontvangen. Van het oude Israël zijn de volgende inscripties de meest belangrijke. 1°.

De z.g.n. Mesasteen. Mesa is de 2 Kon. 3 : 4 genoemde koning van Moab. Hij richtte tot aandenken aan zijn overwinning over Israël een gedenkteeken op in zwarten bazaltsteen. Dit gedenkteeken werd in 1868 gevonden, doch kort daarna door argwanende Bedoeienen vernield. Gelukkig was van te voren een afdruk in papier genomen. 2°.

Het Siloah-inschrift. Jeruzalem is arm aan water, daarom moesten verschillende maatregelen worden genomen om de stad van water te voorzien. Zoo liep door den berg Sion de Siloahtunnel, gemaakt door koning Hizkia. Aan het Zuideinde daarvan vond men in 1880 een inschrift, dat vermeldt, dat de houwers, die van beide zijden met den aanleg waren begonnen op elkander stuitten. 3°. Een in de Grieksche taal gesteld opschrift afkomstig uit den tempel van Herodes, dat den heidenen, die den tempel zouden betreden met de doodstraf bedreigt. 4°. We vermelden hierbij nog, dat te Corinthe gevonden is een stuk van een met zeer ongelukkige letters in de Grieksche taal gesteld inschrift, dat wel gediend heeft als opschrift van de synagoge. Overigens zijn ook met name verschillende Joodsche grafschriften in de Grieksche en Hebreeuwsche taal op verschillende plaatsen aangetroffen, dan munten met opschrift, enkele scherven, enz.

Toen de Christelijke kerk zich ging uitbreiden onder Grieken en Romeinen sloot ze zich uit den aard der zaak aan bij de gewoonten dier volken en zoo krijgen we ook Christelijke inscripties. Het begint met de grafschriften in catacomben en breidt zich al meer uit. De grafschriften in de catacomben zijn aanvankelijk eenvoudig en kort, doorgaans niet veel meer vermeldende dan naam en leeftijd met de toevoeging, dat het einde vrede was. Maar Paus Damasus, die in de tweede helft der vierde eeuw de catacomben verfraaide, liet heele epigrammen in marmer aanbrengen en zoo hebben we uit later tijd allerlei Christelijke inscripties.

Het spreekt vanzelf dat vele inscripties, die niet van Israëlieten of Christenen afkomstig zijn, toch van groot belang zijn voor de Bijbelsche geschiedenis. We denken hier met name aan vele in spijkerschrift beschreven kleitafels uit Assyrië, die dan wel geen eigenlijke inscripties zijn, en aan verschillende inscripties uit den keizertijd, die ons in den Bijbel genoemde personen (Gallio, Quirinius of Cyrenius enz.) noemen.

< >