werd den 19den December 1595 te Altona geboren, waar zijn vader baljuw was. Hij bezocht later de academiën van Herborn, Basel en Heidelberg.
In 1619 promoveerde hij met lof aan Basel’s hoogeschool. Zijn vaderland werd in deze dagen „door oorlogsvlammen verteerd”, waarom hij naar Leiden toog, waar hij met toestemming der hoogleeraren privaatlessen aan studenten begon te geven (1623).
Van 1624 tot 1627 was hij predikant te Emmerik. Den 24sten Augustus 1624 werd hij aangesteld tot hoogleeraar aan de academie te Harderwijk.
Zijn inaugurale rede had tot onderwerp: „Over de geestelijke visscherij”, omdat Harderwijk een visschersplaats was en Christus immers zijn apostelen tot visschers van menschen had gemaakt. De dogmatiek en vooral de predikkunde (dus de practische godgeleerdheid) trokken hem aan.
In 1639 werd hij hoogleeraar aan het athenaeum van Deventer; zijn heengaan was voor Harderwijk een zwaar verlies. In Deventer inaugureerde hij in 1640 over den toestand der ziel na den dood.
Drie en dertig jaren lang nam hij in Deventer het hoogleeraarschap waar. Den 17den Juni 1673 overleed hij.Van Diest behoorde tot de vredelievende Coccejanen. Stond hij als geleerde goed aangeschreven, als docent muntte hij beslist uit. Zijn kennis van het Hebreeuwsch was niet gering, weshalve hij in 1633 den hoogleeraar Thysius als overziener van de vertaling van het Oude Testament verving. Een groote liefde had hij voor de Heilige Schrift. Merkwaardig is zijn boek: Over de wijze van studie der godgeleerdheid, een vade-mecum voor studenten. De strekking van dit boek is om wetenschappelijke theologen te kweeken.
Hij eischte degelijke studie der talen, ook de nieuwe en vooral een uitgebreide kennis der wijsbegeerte in haar vollen omvang. Inzonderheid op de godsvrucht legde hij grooten nadruk. Zonder haar rust immers op de studie niet de zegen Gods en zonder Gods zegen gedijt de studie-ijver niet. Het bezoeken van meer dan één hoogeschool achtte hij zeer aanbevelenswaardig. Ook pleitte hij sterk voor een nauw contact tusschen hoogleeraren en studenten.
Merkwaardig is, dat deze wijze man, toen de studenten eens aan de stadsregeering verlof hadden gevraagd den kindermoord van Herodes bij wijze van tooneelvoorstelling op te voeren en dit door de predikanten werd ontraden, ijverde voor het verleenen van toestemming. Vele werken zijn van zijn hand verschenen.