Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Hans Memling

betekenis & definitie

wiens naam ook geschreven wordt Memlinc en Memmelinc, was een van de voornaamste en meest begaafde vertegenwoordigers van de oud-Nederlandsche schilderschool. Deze was in de XVe eeuw tot grooten bloei geraakt, en kenmerkte zich door een plechtigen ernst en hoogst religieuse stemming.

Memling was een Duitscher van geboorte en had omstreeks 1440 (het juiste jaar is niet bekend) in de buurt van Mainz het levenslicht aanschouwd. Zijn kunst heeft echter met de Duitsche niets gemeen; zijn werken zijn door hun coloriet, hun teekening en compositie zuiver Nederiandsch. Sedert 1478 treft men hem te Brugge aan, waar hij het overige van zijn leven als gezeten burger heeft doorgebracht, en waar hij op niet zeer hoogen leeftijd gestorven is. In Noord-Nederland is slechts één van zijn werken aanwezig nl. het portret van een onbekenden man in het Mauritshuis te ’s-Gravenhage. De meeste van zijn schilderstukken zijn zonder naam of andere aanduiding, zoodat zij alleen uit hoofde van hun stijl en wijze van uitvoering aan hem kunnen toegeschreven worden. Zijn voornaamste werken bevinden zich in het St. Jans Hospitaal te Brugge en in de musea van Brussel, Antwerpen, Weenen en Parijs, en verder zijn zijn schilderstukken over vele andere steden verspreid.

Memling had een poëtischen zin voor lieftalligheid en gracie, en wist in zijn werken een zachte en lieflijke stemming te leggen. Hij verkeerde in aanzienlijke kringen, hoogstwaarschijnlijk aan het hof van Karel den Stouten, van daar zijn zucht om zijn heilige vrouwen en maagden in de sierlijkste gewaden, in de dracht van de Bourgondische hertoginnen te kleeden. De oud-Nederlandsche schilderkunst stond in de XVe eeuw in hoog aanzien bij alle Europeesche cultuurvolken, ook bij de Italianen, waarvan een gevolg was, dat belangrijke werken voor Italiaansche kerken bij Nederlandsche kunstenaars besteld werden. Zoo heeft ook Memling, die evenzeer in Italië vele vereerders had, in 1473 voor den Florentijnschen koopman Jacopo Tani een groot triptychon geschilderd, dat het in dien tijd zoo geliefkoosde motief van het Jongste Gericht weergeeft. In het midden ziet men de Christusfiguur op een regenboog, omstuwd door de twaalf apostelen en andere figuren, de voeten rustende op een wereldbol. Engelen, die op bazuinen blazen, zweven onder Zijn voeten.

Daaronder een engel, die scheiding maakt tusschen de gezaligden en de verdoemden, die allen naakt zijn voorgesteld. De zaligen ziet men aan den linkerkant blijmoedig opwaarts gaan en, door engelen geleid, de hemelpoort binnentreden, terwijl aan de rechterzijde de verdoemden met verwrongen gelaatstrekken door demonen ter helle worden gevoerd. In de losse en ongedwongen beweging der menschen, in de ongemeen weeke modelleering, in de roerende uitdrukking der gezichten vooral heeft Memling zich den meester betoond.

Een groote menigte portretten heeft hij nagelaten, zoowel van bekende als van onbekende personen, evenals tal van altaarstukken in den vorm van triptychen, waarvan het zooeven genoemde een voorbeeld is en waarvan twee andere prachtexemplaren aanwezig zijn in het St. Jans Hospitaal te Brugge. Het eene is een triptychon van 1479 met het geliefde motief van de aanbidding der Wijzen, de geboorte van Christus en de voorstelling in den Tempel. Het andere is het uit hetzelfde jaar dagteekenende z.g. Johannesaltaar, waarvan het middelstuk het beeld vertoont van de tronende Maria met haar Kind, dat naar een oude legende de heilige Catharina den verlovingsring aan den vinger steekt. De vleugels vertoonen de door Memling zoo dikwijls en zoo gaarne afgebeelde Johannessen, nl. den Dooper en den Evangelist.

Andere geliefkoosde onderwerpen van dezen meester zijn: het lijden en de opstanding des Heeren, tafereelen uit de levens der heiligen, waarbij vooral tallooze Madonna’s met het Christuskind op den voorgrond treden. Verder verdienen de aandacht de zes tafereelen uit de geschiedenis van Ursula met de elfduizend maagden op een reliekschrijn te Brugge. In al deze voorstellingen trekken de bekoorlijke, lieftallige figuren en de meesterschap, waarmede zij zijn behandeld, de treffende gelaatsuitdrukking, alsook de architecturale en de ornamentale bijwerken de aandacht, 't Is al kerkelijke kunst, ’t zijn al godsdienstige en kerkelijke onderwerpen, die hij voorstelt, getuigende van des schilders vromen, althans godsdienstigen zin.

Met Memling is de laatste groote meester van de oud-Nederlandsche schilderschool van de XVe eeuw heengegaan. Den 11 Augustus 1494 is hij, nog in de volheid van zijn kracht, gestorven.

< >