Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Grieksche filosofie

betekenis & definitie

De geschiedenis van het Europeesche denken heeft haar oorsprong in Griekenland. De Grieken zijn in Europa de genieën onder de volken geweest en de leidende geesten geworden in heel de Westersche cultuur.

Ongeveer 600 vóór Chr. ontwaakte bij sommige mannen in de Grieksche koloniën de behoefte om de natuur te verklaren en het wezen der dingen te doorgronden. Zij meenden in één machtige greep het Al met het denken te kunnen omvatten en door de menschelijke rede een verklaring te kunnen geven van het zijn der dingen en de veelvormigheid van het gebeuren. Aanvankelijk staan de oplossingen van het wereldprobleem onder sterken invloed van religieuze opvattingen, maar langzamerhand trachten de denkers zich in hun wijsgeerige stelsels aan de populaire religieuze voorstellingen te ontworstelen.

Wanneer in de vijfde eeuw, na de grootste inspanning van den geest, blijkt, dat een allen bevredigende wereldverklaring niet is te vinden, onderzoeken Socrates en de in zijn tijd levende wijsgeeren, in hoeverre de menschelijke rede tot kennen in staat is, en wat echte kennis is, die voor allen geldt en het kenmerk van noodwendigheid heeft.

Daarna komen in de vierde eeuw de groote denkers Plato en Aristoteles, die, de een meer idealistisch, de ander meer empiristisch, elk een wereld- en levensbeschouwing bieden, welke tot den tegenwoordigen tijd toe een ieder met eerbied voor deze reuzendenkers vervult. Plato en Aristoteles hebben voor de eeuwen gearbeid. Ook de Christelijke filosofie b.v. van een Augustinus en een Thomas Aquinas is niet denkbaar zonder de werken dezer groote Grieken. Gods „gemeene gratie” schittert hier in haar schoonsten glans.

Na Aristoteles verliest de Grieksche filosofie veel van haar beteekenis. De HellenistischRomeinsche periode breekt aan. De practische problemen komen in het centrum van de belangstelling. In de ethische scholen en bij de religieuze systemen wordt de filosofie in hoofdzaak levensbeschouwing. (Zie voor de Grieksche filosofie: Dr. T. Hoekstra, Geschiedenis der philosophie, Eerste Deel, Oude philosophie, Kampen, 1921; en de daar aangehaalde literatuur).

< >