Terecht wordt deze naam gebruikt als samenvatting van de godsdienstfilosofie, godsdienstgeschiedenis en godsdienstpsychologie, waarover in afzonderlijke artikelen wordt gehandeld. Maar er moet bezwaar tegen gemaakt, zoo men deze godsdienstwetenschap, al reserveert men daarin ook een bijzondere ruimte voor het Christendom, als theologie aandient.
Feitelijk geschiedt dit in de wet op het Hooger Onderwijs van 1876 ten onzent. Toen werden de z.g.n. dogmatische en practische vakken buiten de „theologische” faculteit geplaatst en andere, zooals geschiedenis van de godsdiensten, wijsbegeerte van den godsdienst en wijsgeerige ethiek daarin opgenomen.
Wel heeft men overwogen of deze vakken, welke den godsdienst tot object hebben, eigenlijk niet in de faculteit der letteren en wijsbegeerte thuis hoorden. Maar men oordeelde, dat de indeeling der faculteiten in den tegenwoordigen tijd niet strikt principieel valt te handhaven, dat hier rekening dient gehouden te worden met historie en practijk en dat het daarom wenschelijk is ze in een zelfstandige faculteit onder te brengen.
Het Academisch Statuut van 15 Juni 1921 (Staatsblad no. 800) bracht hierin dan ook geen verandering. Eveneens bleef de naam van de faculteit ongewijzigd.
Twee gevoelens stonden tegenover elkander. Eenerzijds wilde men den ouden naam behouden.
Zeer zeker ook uit practische en historische motieven. Maar mede „wijl de vakken, in deze faculteit gedoceerd, wel alle hun kerkelijk, confessioneel en dogmatisch karakter hebben afgelegd, maar toch het ingeschapen Godsbesef onderstellen, naar Godskennis streven, en in de Christenlanden zich voornamelijk bezighouden met de antecedenten, de feiten en de postulaten van het Christendom” {Het Academisch Statuut met aanteekeningen doorMr.
H.J.
Smidt, 1922, blz. 78).
Van den anderen kant werd hiertegen ingebracht, dat de naam theologie in het Christendom steeds een bepaalde beteekenis had, welke niet meer past op een faculteit, welke in 1876 werd omgezet in een faculteit van godsdienstwetenschap en tegenover alle godsdiensten een neutrale houding aannam. De vakken, welke in deze faculteit worden gedoceerd zijn: ^.geschiedenis der godsdiensten in het algemeen; 2°. ethiek; 3°. uitlegging van geschriften des Ouden Testaments, overzicht van de Israëlitische letterkunde, godsdienst van Israël; 4°. uitlegging van geschriften des Nieuwen Testamentt, overzicht van de Oudchristelijke letterkunde; 5°. geschiedenis van het Christendom.
De situatie van de theologische faculteit aan de openbare Universiteiten is op het oogenblik deze: ze is officieel een faculteit van godsdienstwetenschap, ze heet officieel faculteit der godgeleerdheid en practisch is zij een vermenging van godsdienstwetenschap en godgeleerdheid.