Zoo wordt onze Heere Jezus Christus genoemd, ook wel door hen, die naar de Schrift Zijn twee naturen, de goddelijke en de menschelijke, belijden. Met het gebruik dezer benaming dient men echter voorzichtig te zijn, met het oog op de dwaling, reeds door Eutyches voorgestaan, volgens wien beide naturen in Christus zoo vereenigd waren, dat door en na de vereeniging elk hare bizondere eigenschappen verloren had, en zij veranderd werden in één godmenschelijke natuur.
Aan dit monophysitisrae is in den nieuweren tijd de leer van de kenosis verwant, volgens welke de Zoon Gods bij Zijn menschwording zich van al Zijn goddelijke eigenschappen ontdaan heeft, en daarna, in vereeniging met de menschelijke natuur langzamerhand zich weder ontwikkeld tot eengodmenschelijkpersoon. Een godmensch, bij wien de vereeniging van beide naturen door beider vermenging vervangen is, kan niet de Middelaar Gods en der menschen zijn, wijl Hij geen van beiden is.