Deze zeer beknopte Confessie is een uittreksel van den eersten Catechismus van Calvijn. Zij bevat 21 artikelen.
Haar calvinistisch karakter komt vooral uit in de beslistheid, waarmede de gehoorzaamheid aan Gods wet wordt geëischt en waarmede de noodzakelijkheid en het nut der excommunicatie in het licht worden gesteld. Evenals de eerste Catechismus werd deze Confessie op 10 November 1536 door den grooten raad van Genève aanvaard.
Volgens een besluit van dienzelfden raad (27 April 1537) werden de Catechismus en de Confessie in het Fransch nog eens gedrukt. In groepen van 10 personen werd ook de Confessie door de burgerij bezworen.
Belangrijker dan deze confessie zijn: 1°. De Consensus Tugerinus, waarvan Calvijn de voornaamste auteur was en waarin Bullinger, Calvijn en de Züricher predikanten, die na veel overleg het ten slotte eens waren geworden, tegenover de Lutherschen de Gereformeerde opvatting van de sacramenten ontwikkeld hebben (1549); 2°. de Consensus Genevensis.
Feitelijk is ook dit stuk van de hand van Calvijn, maar officieel is het uitgegeven door de predikanten van Genève. Hierin wordt gehandeld over de leer der praedestinatie en aangewezen hoe de uitverkiezing een rijke troost is voor de geloovigen.
Ook onder den invloed van dit geschrift verkreeg de bespreking der praedestinatie een eenigszins breede behandeling in alle latere Gereformeerde Confessie’s. Calvijn nam het supralapsarisch standpunt in, waartegen Bullinger in een boekje in verzet kwam.
Klaar toont Calvijn de schriftuurlijkheid der praedestinatieleer aan tegenover hare bestrijders, met name tegenover Albertus Pighius en Jerome Bolsec.