Het gedenkoffer wordt steeds in verband met het spijsoffer genoemd, zelfs in Jes. 66 : 3. Het heet ook een lieflijk reukwerk (Lev. 2:2 en 9); een aangenaam reukwerk (Jezus Sirach 38:11) omdat daarbij ook wierook werd verbrand (Lev. 2 : 16; 24 : 7).
Het was ddt gedeelte van het spijsoffer, dat op het altaar tot een gedachtenis werd verbrand (Num. 5:26). De reuk van het verbrande deel van het spijsoffer moet hem die het brengt in genadige herinnering bij God brengen.
Het woord is gevormd van het werkwoord gedenken. (Vgl. artikel Spijsoffer.)