Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Gas

betekenis & definitie

Algemeene naam voor al die lichamen, die onder gewone omstandigheden luchtvormig zijn. Gassen hebben geen bepaalden vorm en geen bepaalde uitgebreidheid, maar trachten steeds een grooter volumen in te nemen; deze eigenschap noemt men spankracht.

Door verwarming en door samendrukking neemt de spankracht toe. De gassen zijn bijna alle kleurloos; chloor, een bestanddeel van keukenzout, is geelgroen.

Sommige, zooals waterstof, zijn brandbaar.Onze dampkring is een mengsel van gassen, waarvan de voornaamste zijn stikstof, zuurstof, argon en koolzuur (koolstofdioxyde). Zeer lichte gassen zijn waterstof en helium; zwaarder dan dampkringslucht zijn chloor, koolzuur, zwaveldioxyde e. a. Door afkoeling en samenpersing kunnen thans alle bekende gassen tot vloeistoffen worden verdicht. In 1787 werd door den Nederlander Martin van Marum (1750—1837) het eerst ammoniak (N H3) vloeibaar gemaakt en in 1909 gelukte het onzen landgenoot Heike Kamerlingh Onnes (1853—1926) om ook helium, het meest weerspannige van alle gassen, bij een temperatuur van —268° C. tot vloeistof te verdichten. Gassen, die bij gewone temperatuur en luchtdrukking ook als vloeistoffen of als vaste lichamen kunnen bestaan, noemt men dampen: zoo spreekt men van waterdamp, alcoholdamp, benzinedamp, jodiumdamp, zwaveldamp, kamferdamp. In het dagelijksche leven verstaat men gewoonlijk door gas het door den Nederlander Johannes Petrus Minkelers (1748— 1814) uitgevonden lichtgas, dat in de gasfabrieken vooral uit steenkolen gestookt wordt en tot verlichting en verwarming dient. Het bestaat uit een mengsel van verschillende gassen (koolwaterstoffen, koolstofmonoxyde, waterstof).

< >